Deeg: Meng de bloem, 40 g suiker en een snufje zout. Roer de gist en 10 g suiker door elkaar. Smelt 50 g boter. Schenk er 250 ml koude melk bij. Voeg het gistmengsel en het melkmengsel toe aan het bloemmengsel en kneed in ca. 5 minuten glad. Zet afgedekt ca. 1 uur op een warme plaats om te rijzen.
Vulling: Verhit 75 g boter, 100 ml melk, 80 g suiker, de vanillesuiker en de kaneel. Roer het hazelnootmeel en de gehakte hazelnoten erdoorheen. Laat het mengsel ca. 5 minuten afkoelen.
Kneed het deeg nogmaals door en rol het op een met bloem bestoven stuk papier rechthoekig (ca. 34 x 48 cm) uit. Verdeel de lauwwarme vulling eroverheen en laat hierbij 2-3 cm van de rand vrij.
Rol het deeg met behulp van het bakpapier vanaf de lange zijde op en druk een beetje aan. Snijd de rol in ca. 16 stukken (à ca. 3 cm breed). Druk elke rol in het midden met de steel van een houten lepel een beetje in. Verdeel de broodjes op 2 met bakpapier beklede bakplaten. Laat afgedekt ca. 15 minuten rijzen.
Verwarm de oven voor, hetelucht 180 graden. Bestrijk de broodjes met de slagroom. Bak ca. 12 minuten in de oven. Laat afkoelen en bestuif met poedersuiker.